Dag 7 van deze reis begon in het holst van de nacht. 02.30 ging de wekker en net iets daarvoor, klopte één van de zeven dwergen op onze deur onder het mom: wake-up service.
Warme kleding aan, ja u verstaat het goed, want we gingen de zonsopkomst bekijken op een gigantische berg met uitzicht op de Bromo en hoe hoger hoe kouder natuurlijk. Deze berg was zo groot, dat de Bromo maar een heuveltje leek.

Het hotel waar we de meeste korte nacht ever hebben beleefd, was met een reden geboekt. Vanaf hier was het namelijk een klein uurtje rijden naar het uitkijkpunt voor de zonsopkomst, ipv meerdere uren. Duizendmaal dank schoonouders!
Het beklimmen van deze berg deden we niet met de Izusu Tractor, maar met een ware jeep!
Twee klassieke jeeps stonden voor ons klaar en daar gingen we dan. Het was geweldig! Ik voelde me net Indiana Jones zo crossend door de rijkelijk begroeide, onverharde bergweggetjes. Het werd steeds hoger en hoger, smaller en smaller en ik kon niet wachten om bovenop die berg een Hindoe-schat uit de klauwen van Nazi's te stelen met m'n zweep!

We waren bijna boven en onze chauffeur ging in een hele langzame driftbeweging de Jeep omdraaien, zodat deze meteen de goede kant op zou staan voor de terugweg. Met langzaam driften bedoel ik natuurlijk: als een 90 plusser die allang niet meer mag rijden de hele weg in beslag nemen door een draai te maken die ook in 2 keer had gekund, i.p.v. 16 keer.

Het laatste stuk moesten we lopen en het was heel bijzonder om te zien dat er op zoveel duizend meter hoogte een dorp is ontstaan, alleen voor en door deze toeristenplek die om 04.00 al helemaal up and running is.
Eenmaal boven was het uizicht al direct fenomenaal door alle dorpen en steden die niet meer zijn dan oranje vlekjes in het donker.
Ik had al verteld dat het koud zou worden toch? Het was echt megakoud! En daar hielden de bewoners van het dorp natuurlijk ook zeker rekening mee: "Hello blanket? Mattress? Blanket?"
Eerst stoer doen en vriendelijk bedanken, maar na het besefmoment dat de zon pas tegen 05.30 zijn glans zou laten zien, zaten 4 van de 6 Hollanders op en onder meerdere blankets. Rara wie? Hint: 3 dames en 1 kapitein. Groot gelijk hoor, ik wilde stiekem ook maar van stoer doen kreeg ik het juist warm.


Het eerste daglicht begon te verschijnen en bracht daarmee ook de zichtbare contouren van de Bromo en omliggende gebergte met zich mee. Geweldig om te zien hoe zoiets groots, zo klein kan worden.
Had ik 2 dagen geleden nog nooit een zonsopkomst gezien, ben ik er nu 2 rijker en ook nog eens op ongelooflijke locaties waar je eigenlijk alleen maar van kan dromen.
Net als op de Borobodur was dit een magisch moment, maar van een heel ander kaliber. Zagen we van de week een stad ontwaken dat voelde als een wereld, nu zagen we ook echt deze oosterse wereld ontwaken met alle wilde glorie die het rijk is.
De taks van 90 foto's per persoon was bereikt en het was tijd om terug te keren naar de Jeep. Ik heb eerst nog de blanket van een aanwezige Duitser gejat, om mijn Indiana Jones gevoel toch een beetje waar te maken.


Eenmaal terug in de Jeep was de volgende halte de Bromo zelf. Na een steile toch naar beneden met opnieuw beeldschone uitzichten, dit keer bij daglicht, was het aantal foto's alweer flink opgelopen.
Het landschap een de voet van de Bromo en consorten is door het vulkanische as te vergelijken met een woestijn. Door het zonlicht en het opwaaiende stof hadden wij geen flauw idee waar de chauffer heen ging, maar oefening baart kunst en het bleek de goede kant te zijn. Ineens zagen we allemaal paarden met bijbehorende ruiters in de stoffige mist verschijnen.
Dit was onze stop en volgens de chauffeur was het nog ongeveer 500m lopen tot de voet van de Bromo. Volgens de chauffer van de andere Jeep was het nog ongeveer 1000m lopen naar de voet van de Bromo en ze zaten er allebei hartstikke naast, wat een pokkestuk was het!

We beginnen onze wandeltocht en we komen er al gauw achter dat de paarden worden ingezet om luie toeristen, die geen Partij voor de Dieren in hun land hebben, te sjouwen naar de vulkaan.
Mijn paard heette Jimmie.
Nee hoor, dat doe ik dat arme beest niet aan. Deze zilverrug kan prima zelf lopen. Oh wat had ik een spijt halverwege..
Ondanks dat we zeker 7x vriendelijk hadden bedankt voor een peerd, was er 1 Dothraki die ons bijna de hele tocht heeft gevold in de hoop dat we er met z'n allen toch op zouden springen.
Na 4 en een halve kilometer gaf Lawrence of Arabia het op en waren we van zijn, ietwat vervelende aanwezigheid, af.
Onderweg uiteraard foto's gemaakt en 9 liter vocht verloren. We waren er bijna.

Aangekomen op base camp stond ons alleen nog een trap van, wat eruit zag als, 20.000 treden in de weg. Het bleken er 240 te zijn. Nog steeds veel voor deze ongetrainde, Lucky Strike rokende Ganesh.
Moeder overste heeft de trap niet getrotseerd en wilde graag op mijn rugzak letten. Scheelde weer 30 kilo dus dat gaf een confidence boost!
Het was een klim die oneindig leek te duren, maar na een sprint op de laatste 20 treden stond deze zeeleeuw op het droge voor het eerst in zijn leven op een actieve vulkaan! De vulkaan was actiever dan ik, want ik was gesloopt.
Het was ontzettend gaaf om dit een keer meegemaakt te hebben en dan bedoel ik niet de vulkaan, maar de inspanning die langer dan een half uur duurde om boven te komen. Nee zonder dollen, het was magnifiek. Ik wilde de woordgrap magmafiek maken, maar dat ding was zo koud als het uitkijkpunt van 2 uur daarvoor en er was geen magma te zien. Helaas, maar nog steeds heel gaaf.
In totaal 5 minuten boven geweest, 13 foto's gemaakt en toen gingen we weer naar beneden. Het liefst liet ik mezelf gewoon naar beneden glijden, maar dan zou ik 400 toeristen omver bowlen dus ik ben netjes gaan lopen.




Onderaan de trap bleek een soort altaar te staan waar je een offer kon brengen voor de vulkaan. Als ik dit had geweten had ik een willekeurige toerist geofferd voor een roltrap naar boven.

We waren weer bij de Jeep en we konden terug naar de zeven dwergen cottage. Even opfrissen, koffers pakken en ondertussen was het 08.30, tijd om te gaan ontbijten (EIN-DE-LIJK!).
Minestrone stond om 09.00 klaar met de Isuzu Rollercoaster en zijn stralende persoonlijlheid en niet veel later begon onze, naar verwachting 6 uur durende, reis naar het laatste hotel/resort op Java.
We waren de Berg nog niet af of ik was al lang en breed vertrokken naar droomland. Bijna 3 uur later werd ik wakker voor een pitstop. Wat gedronken en Microsoft heeft ons wat lokale lekkernijen laten proeven en we hebben weer genoten van zijn lach.
Toiletteren blijft hier een kunst, zowel voor vrouwen als voor mannen: we moeten
onszelf staande zien te houden, mikken in een gat in de grond en proberen je enkels droog te houden. Elke keer weer een avontuur of je droog uit je eigen Splash Mountain komt!
We waren bijna halverwege en ook deze keer viel ik na de eerste rolbeweging van de Isuzu Panzerwagen direct in slaap. Onderweg even wakker geworden en een ongeluk op de weg mogen aanschouwen. Een Mitsubushi Lancer, die waarschijnlijk nog met de V.O.C. is meegekomen in 1630, was finaal aan gort gereden. Waarschijnlijk wilde de beste man, die ernaast stond in goede gezondheid, midden op de weg keren en liep dit niet goed af. Heel bijzonder, maar niet geheel onwaarschijnlijk gezien de 'Survival of the fittest' verkeersregels.
Het plan zou zijn om morgenochtend, voordat we de veerboot naar Bali pakken, een plantage te gaan bezoeken in de buurt van het resort. Hiervoor zouden we weer om 07.00 de weg op moeten en ikzelf koos dan liever voor een 'How do they do it' video van Douwe Egberts. Aangezien de reistijd toch mee viel en we nog tijd over hadden, was dit plan tijdens mijn roes verschoven naar vandaag.

Aangekomen op de plantage moest ik natuurlijk eerst foto's maken van alle mooie bloemen voor mijn moedertje.
We werden ontvangen door de eigenaresse van de plantage: Harni.
Deze Nederlands sprekende oma van een stel kleinkinderen die In Nederland woonde, gaf ons bij binnenkomst tekst en uitleg over alles wat er op haar grond groeide.
Harni had ook een 'knecht' die ik voor het gemak maar even Huti heb genoemd.
Ze deden mij denken aan de combinatie van de scheikunde/natuurkunde/biologie docenten op de middelbare school, die ook altijd dat eeuwige 'knechtje' bij zich hadden. Farelianen weten wie ik bedoel!

Nadat we onszelf hadden ingesmeerd met de plaatselijke insecten afweerpudding kregen we de kenmerkende strohoedjes op en kon de tour du plantage beginnen.
We hebben werkelijk alles gezien: cacao, koffie, thee, nootmuskaat, rubber, peper, vanille, kokosnoten, palmolie en - suiker en natuurlijk rijst. Bij alles gaf Harni nog meer tekst en uitleg en na afloop kregen we koffie of thee uit eigen tuin met natuurlijk gebakken banaan en spekkoek.
We dachten dat we alles gehad hadden, maar daar kwamen ineens een stel kinderen die voor ons een speciale dans gingen uitvoeren. Super leuk en we werden daarna zelfs versierd met bouwsels van palmbladeren.
De tour du plantage was voorbij en we hebben de nodige souvenirs meegenomen.

We waren vlakbij het resort en ook dit ziet er weer wonderschoon uit. Het is net alsof we midden in de jungle verblijven, maar ondertussen horen we de moskee de 5 maal dagelijkse teksten galmen en de trein naar Jakarta voorbij denderen. Zwembroek aan en nog even een avond duik nemen voor de dagelijkse verkoeling.
Na het eten was het weer tijd voor Skip-Bo en ditmaal was Yoeri mijn partner in crime. Ik ben ook wel zo stoer dat ik mijn lezers laat weten dat dit niet een goede avond was en we helaas verloren hebben. Laatste keer dat ik met die gast in een team zit.
Morgen kunnen we 'uitslapen' en vertrekken we om 09.00 richting de veerboot die ons naar het laatste deel van deze prachtige reis gaat brengen: Bali.
We zijn ondertussen ook achter de naam van onze goedlachse vriend: Moïn. Ach, alles wat ik heb geschreven leek er wel een beetje op. Toch?
Er loopt hier in de lobby een kat voorbij. Dennis en Wendy souvenir?